P8171869[1]

Op de testwijngaarden De Kouter (1991 – Menen) en Overweg 38 (1998 –  Menen) experimenteerden we met vele soorten wijnstokken. De klassieke vitis vinifera’s (pinot noir, chardonnay …) rooiden we uiteindelijk omdat het volgens onze ervaringen niet mogelijk was om die ziektegevoelige variëteiten op een ecologisch verantwoorde wijze te telen.

Daarna konden we in 2009 aan de slag in het Heuvellandse BOB-gebied. Het grotere werk dus… Dat vertaalde zich meteen in een bestaan als zelfstandige in bijberoep. Zo realiseerden we een project dat we koesterden sedert begin de jaren negentig. Het perceel van ongeveer 1 ha is gelegen aan de voet van de Rodeberg en heeft een flinke helling. De bodem bestaat deels uit klei, leem en ijzerzandsteen, wat ideaal is voor de wijnbouw.

Net zoals bij onze twee oudere percelen in Menen kozen we uiteraard voor de nieuwe schimmelresistente soorten. Reden? We wilden de chemie ver van ons natuurlijk wijnbedrijf houden. We opteerden logischerwijze voor regent, cabernet cortis en recent ook voor souvignier gris.

Verder beperken we de infectiedruk van schimmelziekten (echte en valse meeldauw, botrytis) met aangepaste teelttechnieken. Meer specifiek zorgen hoge begroeiing, ruime plantafstanden tussen de rijen en correct loofwandbeheer voor een optimale beluchting.

Op de wijngaard “Klein Rijselhoek” woont een torenvalk in een speciaal aangepaste nestkast. Zo’n vaste bewoner beschermt de wingerds tegen knaagdieren die het gemunt hebben op de stammen en de wortels. Ook al te gulzige vogels die belust zijn op de rijpe druiven blijven erdoor op een veilige afstand.

Alle bovengenoemde maatregelen maken milieuvriendelijke en tevens duurzame wijnbouw mogelijk.